epistemoloog
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- epis·te·mo·loog
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van het Oudgriekse ἐπιστήμη (epistèmè; vaardigheid, kennis, wetenschap) met het achtervoegsel -loog.[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | epistemoloog | epistemologen |
verkleinwoord | epistemoloogje | epistemoloogjes |
Zelfstandig naamwoord
de epistemoloog m
- (beroep) wetenschapper van de wetenschappen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'epistemoloog' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.