[2] energieniveau
  • ener·gie·ni·veau
enkelvoud meervoud
naamwoord energieniveau energieniveaus
verkleinwoord

het energieniveauo

  1. de hoeveelheid inspanning die iets of iemand verricht of kan verrichten
     Vissers vraagt zich af of Feyenoord gedurende het seizoen in staat is om hetzelfde energieniveau te brengen. "Ze spelen met veel power, zoals Karsdorp en Vilhena dat doen. Maar houdt Feyenoord dat vol?[2]
     Daarnaast ging Morrison dit keer anders om met stand-in Celeste Plak, iemand die het energieniveau altijd opschroeft als ze binnen de ploeg komt. Ze bleef dit keer langer in de ploeg.[3]
  2. (natuurkunde) de hoeveelheid energie die een elektron in een atoom heeft
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “'Feyenoord-Heerenveen mooiste eredivisieduel tot nu toe'” (31-10-2016), NOS
  3.   Weblink bron “Volleybaldames hebben zich verbaasd over alle kritiek” (26-09-2017), NOS