• eli·sie
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘wegvallen van letter’ voor het eerst aangetroffen in 1669 [1]
  • van Frans elision[2]
enkelvoud meervoud
naamwoord elisie elisies
verkleinwoord - -

de elisiev

  1. (dichtkunst) weglating van een klinker of lettergreep uit een woord vanwege het metrum (tot in de 19e eeuw vaak aangegeven met een apostrof)
  2. (taalkunde) weglating van een klank uit een woord in het spraakgebruik, soms leidend tot weglating van de betreffende letters uit de schrijfwijze
  • afaeresis of procope (aan het begin van een woord)
  • apocope (aan het eind van een woord)
  • syncope (ergens midden in het woord)
  • synalefa (versmelting van het eind van een woord met het begin van het volgende)
30 % van de Nederlanders;
21 % van de Vlamingen.[3]