eindhalte
- eind·hal·te
- samenstelling van eind zn en halte zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eindhalte | eindhalten eindhaltes |
verkleinwoord |
- de laatste stopplaats van een bus- of tramlijn
- De hulpdiensten rukten met spoed uit naar het incident aan de Prins Hendrikkade. Onder andere een traumahelikopter is voor het slachtoffer, volgens ooggetuigen een man, opgestegen. Hij werd gereanimeerd, maar hulp mocht niet meer baten. Het gebied is afgezet voor onderzoek. Dit heeft gevolgen voor het openaar vervoer in de stad, stadsbussen en lijndiensten kunnen begin- of eindhaltes niet bereiken.[1]
- bestemming van een reis
- Op sociale media zijn foto’s te zien van gefrustreerde reizigers, die zich in een menigte bevinden van lotgenoten die voorlopig hun geplande eindhalte niet zullen halen. In Londen wordt de reizigers gevraagd het station Saint Pancras te verlaten en een overnachtingsplek te zoeken.[2]
- Het woord eindhalte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "eindhalte" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ de Telegraaf 19 jul. 2016
- ↑ de Telegraaf 29 sep. 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be