• ei·er·markt
enkelvoud meervoud
naamwoord eiermarkt eiermarkten
verkleinwoord

de eiermarktv / m

  1. de handel in eieren
    • Leghennenhouders hijsen de stormbal. Al twee jaar verdienen ze haast niets aan hun eieren of leggen er zelfs geld op toe. De rek is er nu uit. De afschaffing van de legbatterij, waarmee Nederland vooropliep, heeft de eiermarkt danig verstoord. Het einde van de misère is nog niet in zicht. [2] 
    • Alle Nederlandse eieren die niet worden verkocht, worden nu gesleten op de grote Europese eiermarkt. En dat is dezelfde markt als die voor de kooi-eieren. Omdat Nederland een behoorlijk exportland is, voelen Nederlandse eierboeren dat volgens Bens direct in onze portemonnee. [3] 
89 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Reformatorisch Dagblad Tiemen Roos 24-09-2014 Leghennenhouders in problemen
  3. Reformatorisch Dagblad 14-07-2014 Nederlands scharrelei niet gewild in EU
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be