Nederlands

 
Een eierbal, met een halve ernaast
Uitspraak
Woordafbreking
  • ei·er·bal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eierbal eierballen
verkleinwoord eierballetje eierballetjes

Zelfstandig naamwoord

eierbal

  1. (voeding) snack bestaande uit een heel of half gepeld, hard gekookt ei in ragout, gepaneerd en gefrituurd

Meer informatie

Gangbaarheid