eerstgeboren
- Geluid: eerstgeboren (hulp, bestand)
- IPA: / ˈerstxəˌborə(n) / (4 lettergrepen)
- eerst·ge·bo·ren
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | eerstgeboren | ||
verbogen | |||
partitief | eerstgeborens | s | - |
eerstgeboren
- van een persoon dat deze de eerste nakomeling is van iemand
- ▸ Minchen, voor eens en voor al... ik bezit niet het instinct van een stamhoofd dat drie, vier huwelijken opoffert aan zijn ten langen leste eerstgeboren zoon... en die vervolgens bij alles acht geslachten vooruit blijft denken.[2]
- ▸ Zou Kate Middleton zwanger zijn? En wordt het een meisje? Je zou het bijna denken, nu de Britten de troonopvolging willen aanpassen. Na jarenlange discussies krijgt straks het eerstgeboren kind recht op de troon.[3]
- Het woord eerstgeboren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij , ISBN 9789023467014
- ↑ Weblink bron “"Het was een onterechte angst"” (29-10-2011), NOS