eenpersoonsbed
- een·per·soons·bed
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eenpersoonsbed | eenpersoonsbedden |
verkleinwoord | eenpersoonsbedje | eenpersoonsbedjes |
het eenpersoonsbed o
- (meubel) bed dat geschikt is voor één volwassen persoon; slaapplaats voor één persoon
- ▸ Een nachtje slapen in De Slaapkamer van Vincent van Gogh, dat kan nu in Boxmeer. Een hotel heeft het beroemde schilderij - inclusief het grote gele eenpersoonsbed - als voorbeeld genomen bij de inrichting van een hotelkamer.[2]
- ▸ Het Japanse gamebedrijf Bauhütte heeft een bed voor gamers aangekondigd. Het meubelstuk bestaat onder andere uit een eenpersoonsbed met meerdere kastjes. Het product gaat zo’n 1050 dollar kosten.[3]
1. bed dat geschikt is voor één volwassen persoon; slaapplaats voor één persoon
- Het woord eenpersoonsbed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Slapen in een schilderij van Van Gogh: 'Net echt'” (27-03-2017), NOS
- ↑ Weblink bron “Japanse meubelfabrikant kondigt super-de-luxe bed aan voor fanatieke gamers” (03-03-2020), Tubantia