Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dwang·som
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dwangsom dwangsommen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de dwangsomv / m

  1. (juridisch) een geldstraf als middel om het voldoen aan een gerechtelijke of bestuurlijke beslissing af te dwingen
     ‘Stomtoevallig’ kwamen beide Sanderink-ondernemingen enkele weken geleden tegelijkertijd op het idee om hun claims zeker te stellen. Dat deden ze door gezamenlijk beslag te leggen op 1,96 miljoen euro die Gerard Sanderink nog aan zijn ex moet betalen, vanwege dwangsommen uit eerdere rechtszaken.[2]
     De NZa wil met de gegevens van uiteindelijk 800.000 ggz-patiënten een beter beeld creëren van de zorg die nodig is. Daartoe moeten behandelaars per patiënt een online scorelijst invullen. Ook zorgverzekeraars kunnen van de informatie gebruikmaken bij het inkopen van zorg. Behandelaars die geen of onjuiste gegevens aanleveren, kunnen na een waarschuwing een dwangsom opgelegd krijgen.[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Angelique Kunst
    “Na elk krantenartikel lijdt Gerard Sanderinks Centric verlies: ‘We worden afgeschilderd als domme mensen’” (26-04-2022), Tubantia
  3.   Weblink bron “Kritiek op verplicht aanleveren van informatie ggz-patiënt bij toezichthouder” (21-7-2022), NOS
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be