• dul·de·loos

duldeloos

  1. niet te dulden, niet te verdragen
    • De terminale patiënt had een duldeloos lijden en vroeg dan ook om euthanasie. 
33 %van de Nederlanders;
29 %van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be