Augustins - La dernière dryade
  • dry·a·de
  • uit het Grieks [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord dryade dryaden
verkleinwoord

de dryadev

  1. (mythologie) mythologisch, vrouwelijk wezen dat in een bos of boom leeft
38 % van de Nederlanders;
41 % van de Vlamingen.[2]