drei

  1. drie; het getal tussen de twee en de vier, in Arabische cijfers 3, in Romeinse cijfers III


       
0 0 0 3
drei,
op een abacus
Telwoord (Duits)
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
20 21 22 23 24 25 26 27 28 29
30 31 32 33 34 35 36 37 38 39
40 41 42 43 44 45 46 47 48 49
50 51 52 53 54 55 56 57 58 59
60 61 62 63 64 65 66 67 68 69
70 71 72 73 74 75 76 77 78 79
80 81 82 83 84 85 86 87 88 89
90 91 92 93 94 95 96 97 98 99
100 200 300 400 500 600 700 800 900 1000
106 109 1012 1015 1018 1021 1024 1027 1030 1033
1036 1039 1042 1045 1048 1051 1054 1057 1060 1063
1066 1069 1072 1075 1099 10100 10120 10303 103003
  • drei

drei

  1. drie; het getal tussen de twee en de vier, in Arabische cijfers 3, in Romeinse cijfers III
  • Oude schrijfwijze: drey


drei

  1. drie; het getal tussen de twee en de vier, in Arabische cijfers 3, in Romeinse cijfers III


  • Afgeleid van het Oudengelse drȳġe

drei

  1. droog


  • Afgeleid van het Middelnederduitse drê / drî

drei

  1. drie; het getal tussen de twee en de vier, in Arabische cijfers 3, in Romeinse cijfers III


Telwoord (pdc)
0
1 11 10 100 103
2 12 20 200 106
3 13 30 300
4 14 40 400
5 15 50 500
6 16 60 600
7 17 70 700
8 18 80 800
9 19 90 900
  • drei

drei

  1. drie


  • Afgeleid van het Oudhoogduitse drī

drei

  1. drie; het getal tussen de twee en de vier, in Arabische cijfers 3, in Romeinse cijfers III


drei

  1. droog


drei

  1. (Zuidwestfaals) drie; het getal tussen de twee en de vier, in Arabische cijfers 3, in Romeinse cijfers III