dose
- dose
- Afkomstig van het Engelse zelfstandige naamwoord dose, dat van het Latijnse zelfstandige naamwoord dosis komt, dat weer uit het Grieks komt.
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to dose |
he/she/it | doses |
verleden tijd | dosed |
voltooid deelwoord |
dosed |
onvoltooid deelwoord |
dosing |
gebiedende wijs | dose |
dose
- overgankelijk aanlengen
- overgankelijk afmeten
- overgankelijk doseren
- overgankelijk, (medisch) doseren
- overgankelijk, (medisch) toedienen
- [1]: weaken
- [2]: measure
- [3]: measure out
Naar frequentie | 2661 (zelfstandig naamwoord) |
---|
enkelvoud | meervoud |
---|---|
dose | doses |
dose
- [2]: dosage
- [1-2]: overdose
- [2]: drug