doorzoeken
- [A] Geluid: dóórzoeken (hulp, bestand)
- IPA: / ˈdorzukə(n) / (3 lettergrepen)
- [B] Geluid: doorzóéken (hulp, bestand)
- IPA: / dorˈzukə(n) / (3 lettergrepen)
- door·zoe·ken
- [A] van Middelnederlands doresoeken, op te vattten als samenstelling van door bw en zoeken ww [1]
- [B] erfwoord via Middelnederlands doresoeken van Oudnederlands thurosuoken, op te vattten als samenstelling van door bw en zoeken ww [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
doorzoeken |
zocht door |
doorgezocht |
zwak -cht | volledig | [A] |
[A] dóórzoeken
- inergatief ~ naar: voortgaan met zoeken
- Hoewel de kansen om de vermisten levend aan te treffen snel verminderden, werd er doorgezocht.
1. voortgaan met zoeken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
doorzoeken |
doorzocht |
doorzocht |
zwak -cht | volledig | [B] |
[B] doorzóéken
- overgankelijk grondig onderzoeken of zich iets ergens bevindt
- De politie doorzocht het huis van de verdachte en vond een grote hoeveelheid cocaïne.
- Hij doorzocht alle artikelen van de krant die in aanmerking kwamen maar kon niets vinden.
1. grondig onderzoeken of zich iets ergens bevindt
- Het woord doorzoeken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "doorzoeken" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be