doorslecht
- Geluid: doorslecht (hulp, bestand)
- IPA: / ˈdorslɛxt / (2 lettergrepen)
- door·slecht
- intensiverende samenstelling van door bw "helemaal" en slecht bn "kwaadaardig; van lage kwaliteit" [1]
stellend | |
---|---|
onverbogen | doorslecht |
verbogen | doorslechte |
partitief | doorslechts |
doorslecht
- uiterst kwaadaardig
- Die De Visscher moest toch wel een doorslecht mens zijn, die om God noch gebod gaf. [2]
- in elk opzicht van slechte kwaliteit, helemaal niet aan eisen of wensen voldoend
- En gespannen zijn is een doorslecht middel om gezond te worden als men ziek is. [3]
- Het woord doorslecht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Maas, H.H.J.Peel omnibus. (1969) De Fontein, De Bilt; p. 357; geraadpleegd 2018-09-22
- ↑ Hofstede de Groot, P.geciteerd in:Vree, J.Kerk, huis, school en staat: Leven, werk en vriendenkring van P. Hofstede de Groot (1844-1886) (2017) Uitgeverij Verloren, Hilversum; ISBN 9789087046415; p. 410; geraadpleegd 2018-09-22