donkerte
- don·ker·te
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | donkerte | donkerten donkertes |
verkleinwoord |
de donkerte v
- donkere plaats
- duisternis
- Het stuk achteraan was een donkere functieloze plek, er kwam helemaal geen daglicht. Katleen vond het een onprettige ruimte: ‘Ik voelde de donkerte soms echt op me wegen.’[2]
- Bij vervanging van straatlantaarns houdt de gemeente Losser nadrukkelijk rekening met veiligheid en beleving waarbij er ook aandacht is voor energie besparen, beperken van lichtvervuiling en bescherming van donkerte.[3]
- Het woord donkerte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "donkerte" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Standaard 25 NOVEMBER 2017
- ↑ Tubantia 27-NOVEMBER-2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be