• don·der·kop
enkelvoud meervoud
naamwoord donderkop donderkoppen
verkleinwoord donderkopje donderkopjes

de donderkopm

  1. (meteorologie) donkere onweerswolken
    • Kijk omhoog en je ziet ze in allerlei soorten: witte donswolken, grijze sliertwolken, dreigende donderkoppen. Maar hoe ontstaan wolken? Dat onderzoek je in deze proef. [2] 
  2. menselijk hoofd met een zeer kwade gezichtsuitdrukking
    • Mijn hoofd moet ogen als een heuse donderkop. En dat helpt. [3] 
    • Ook de vent Marsman was als een oudere broer. Op foto's bewonderde ik zijn heersersgelaat, dat in mijn verbeelding iets marmerachtigs had, nog geaccentueerd door het zwart-wit waarin het interbellum zich nu eenmaal afspeelde: hij had een blik die wetten scheen uit te vaardigen, onder een donderkop van haar. [4] 
  3. (dierkunde) larve van een pad (hiervoor wordt meestal het verkleinwoord "donderkopje" gebruikt)
     Bij de donderkop geeft de opdracht voor het zijwaarts bewegen van de staart ook een signaal naar de spieren in de oogkasjes, voor beweging tegen kopverschuiving in.[5]
88 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[6]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC 6 februari 2010 Dr. Zeepaard maakt wolken
  3. NRC Cor van der Wijk 19 juli 1999 Storm aan het strand
  4. NRC Benno Barnard 15 maart 2002 Een man uit de pre-historie
  5.   Weblink bron
    Frans van der Helm
    “Kijk ook naar de ogen in de sloot” (23 juni 2016) op nrc.nl  
  6.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be