• dom·me·kracht
enkelvoud meervoud
naamwoord dommekracht dommekrachten
verkleinwoord

de dommekrachtv / m

  1. middel om zonder veel moeite of overleg kracht uit te oefenen
  2. (gereedschap) werktuig dat dient om zeer zware voorwerpen op te lichten
  3. dom, log persoon die geen andere waarde heeft dan zijn lichaamskracht
82 % van de Nederlanders;
61 % van de Vlamingen.[2]