diucagors
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- diu·ca·gors
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van Diuca en en gors zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | diucagors | diucagorzen |
verkleinwoord | diucagorsje | diucagorsjes |
Zelfstandig naamwoord
- (zangvogels) Diuca diuca een zangvogel uit de familie Thraupidae (tangaren). Deze soort telt vier ondersoorten
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'diucagors' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.