ditransitief
- di·tran·si·tief
- afgeleid van transitief met het voorvoegsel di-
stellend | |
---|---|
onverbogen | ditransitief |
verbogen | ditransitieve |
ditransitief
- (grammatica) twee voorwerpen dragend die beide in een passieve constructie in een onderwerp omgezet kunnen worden
- Nederlandse ditransitieve werkwoorden gebruiken 'worden' als het lijdend voorwerp overgaat in een onderwerp en 'krijgen' als het meewerkend voorwerp daarin omgezet wordt.
1. twee voorwerpen dragend die beide in een passieve constructie in een onderwerp omgezet kunnen worden
- Het woord 'ditransitief' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.