Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dis·po·si·tief
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dispositief dispositieven
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het dispositiefo [2]

  1. (juridisch) beschikking in een vonnis
  2. apparaat, systeem of ander ding waarover men kan beschikken om iets te doen of te bereiken
    • Dit dispositief is tegelijkertijd een hamer die toelaat de ramen zonder inspanning te breken, alsmede een mes om zonder kwetsuren de veiligheidsriemen door te snijden 
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen dispositief dispositiever dispositiefst
verbogen dispositieve dispositievere dispositiefste
partitief dispositiefs dispositievers -

Bijvoeglijk naamwoord

dispositief [3]

  1. beschikkend

Gangbaarheid

Verwijzingen