dispersie
- dis·per·sie
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘kleurschifting’ voor het eerst aangetroffen in 1900 [1]
- afgeleid van dispers met het achtervoegsel -ie [2]
- afgeleid van het Latijnse 'dispersio' (verstrooiing)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dispersie | - |
verkleinwoord | - | - |
de dispersie v
- de verstrooiing, het uiteenwaaieren
- (optica) ontleding van licht in verschillende kleuren, kleurschifting
- (natuurkunde) fijne verdeling van een stof in een andere
- (aardrijkskunde) verspreide bewoning
1. verstrooiing
2. kleurschifting
- Het woord dispersie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dispersie" herkend door:
64 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "dispersie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ dispersie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be