dispers
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dis·pers
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | dispers | disperser | disperst |
verbogen | disperse | dispersere | disperste |
partitief | dispers | dispersers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
dispers [1]
- (scheikunde) fijn verdeeld in een andere stof
- (natuurkunde)
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'dispers' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.