dimensie
- di·men·sie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘afmeting’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1650 [1]
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘aspect’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1947 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dimensie | dimensies |
verkleinwoord |
de dimensie v
- afmeting in een bepaalde richting
- Heb je de dimensies van dat raam wel goed opgemeten?
- (wiskunde) een van de parameters die een ruimte beschrijven zoals hoogte,breedte en diepte
- Een ruimte die met de coördinaten (x,y,z) te beschrijven is heeft drie dimensies.
- (natuurkunde) de categorie waartoe een bepaalde meetbare grootheid behoort
- De dimensie lengte heeft de eenheid meter, de dimensie tijd de eenheid seconde in het SI-stelsel.
- een van de aspecten van een toestand
- Het rauwe realisme wordt langzaam doorspekt met beelden die een mythische dimensie herbergen, waardoor uiteindelijk een aangrijpende moderne fabel over hebzucht, armoede, verwaarlozing, liefde, opoffering en verlossing ontstaat.[2]
1. afmeting in een bepaalde richting
2. parameter van een wiskundige ruimte
3. categorie waarin een fysische grootheid valt
- Het woord dimensie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dimensie" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ 1,0 1,1 "dimensie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ NRC Andre Waardenburg 2 juli 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be