dijkwacht
- dijk·wacht
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dijkwacht | dijkwachten |
verkleinwoord |
het dijkwacht o
- (waterbeheer) persoon die zich in tijd van gevaar op de dijk bevindt om gevaarlijke situaties te rapporteren, vaak een vrijwilliger
- De dijkwacht meldde dat er door de golven een gat in de steenbekleding van de dijk was geslagen.
- (waterbeheer) beambte die aan het hoofd staat van een groep personen die gevaarlijke situaties bij dijken te rapporteren
- De dijkwachters brachten verslag uit aan de dijkwacht.
- [1] dijkwachter
- Het woord dijkwacht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.