dichtsmijten
- dicht·smij·ten
- samenstelling van dicht en smijten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
dichtsmijten |
smeet dicht |
dichtgesmeten |
klasse 1 | volledig |
- overgankelijk, (informeel) met een harde klap dichtgooien
- De deur werd dichtgesmeten.
- dichtgooien, dichtslaan [2]
- Het woord dichtsmijten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.