dialyse
- di·a·ly·se
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘scheiding van stoffen’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1]
- met het voorvoegsel dia- met het achtervoegsel -lyse [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dialyse | dialysen dialyses |
verkleinwoord | dialysetje | dialysetjes |
- (medisch) bloedzuivering met een kunstnier, nierdialyse, hemodialyse
- Jannie moet drie keer per week naar het ziekenhuis voor een dialyse.
- (scheikunde) (natuurkunde) scheiding van stoffen in kristalloïden en colloïden in een oplossing d.m.v. filtrering door een membraan
1. bloedzuivering met een kunstnier
- Het woord dialyse staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dialyse" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "dialyse" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ dialyse op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be