deviant
- de·vi·ant
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘afwijkend’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1]
- Naamwoord van handeling van deviëren met het achtervoegsel -ant [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | deviant | devianten |
verkleinwoord | - | - |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
de deviant m
- iemand die afwijkt
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | deviant | devianter | deviantst |
verbogen | deviante | deviantere | deviantste |
partitief | deviants | devianters | - |
deviant
- Het woord deviant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "deviant" herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "deviant" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ deviant op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Geluid: deviant (VK) (hulp, bestand)
- IPA:
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
deviant | more deviant | most deviant |
deviant