deviëren
- de·vië·ren, de·vi·eren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
deviëren |
devieerde |
gedevieerd |
zwak -d | volledig |
deviëren [1]
- afwijken (van een regel, norm, standaard, route, richting etc.)
- Het woord deviëren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "deviëren" herkend door:
62 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be