Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • der·by
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord derby derby's
verkleinwoord derby'tje derby'tjes

Zelfstandig naamwoord

de derbym

  1. (sport) een wedstrijd tussen twee clubs uit dezelfde stad, of uit dezelfde regio
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

83 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen