• den·ge
  • Afkomstig van het Oudnoorse werkwoord dengja
vervoeging
onbepaalde wijs denge
tegenwoordige tijd denger
verleden tijd dengte
voltooid
deelwoord
dengt
onvoltooid
deelwoord
dengende
lijdende vorm denges
gebiedende wijs deng
vervoegingsklasse Klasse 2 zwak
opmerking

denge

  1. overgankelijk bewerken, kloppen, slaan (van materiaal,bijv. ijzer, klei of linnen)
  2. overgankelijk aframmelen, afranselen, afrossen, aftuigen, in elkaar slaan


  • den·ge
  • Afkomstig van het Oudnoorse werkwoord dengja
vervoeging
onbepaalde wijs denge
denga
tegenwoordige tijd denger
verleden tijd dengte
voltooid
deelwoord
dengt
onvoltooid
deelwoord
dengande
lijdende vorm dengast
gebiedende wijs deng
vervoegingsklasse Klasse 2 zwak
opmerking

denge

  1. overgankelijk bewerken, kloppen, slaan (van materiaal,bijv. ijzer, klei of linnen)
  2. overgankelijk aframmelen, afranselen, afrossen, aftuigen, in elkaar slaan