Nederlands

 
dekbed met dekbedhoes
Uitspraak
Woordafbreking
  • dek·bed·over·trek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dekbedovertrek dekbedovertrekken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het dekbedovertreko

  1. soort zak van textiel die om een dekbed wordt gedaan, om te voorkomen dat het dekbed vuil wordt
    • Toen hij veel tijd over bleek te hebben besloot hij in 2006 eens te proberen wat van de voorraad in zijn vaders garage via Marktplaats te verkopen. De online verkoop werd een hit. Nu, tien jaar later, staat Mitch Smulders in een enorm magazijn in het Zeeuwse Kapelle te wijzen naar stellages vol kussens, dekbedden, lakens en dekbedovertrekken. Voor kinderen zijn overtrekken met de Minions op het moment erg populair, vertelt hij. Voor volwassenen is beddengoed met bloemen en frisse kleuren gewild. „In de winter verkopen we juist weer veel flanel.”[1] 
    • Veel kinderen kennen een periode dat ze extreem meisjes- of jongensachtig willen zijn Dat blijkt uit onderzoek van Amerikaanse psychologen Voor kinderen is het een vorm van zelf-socialisatie. Voorbeelden genoeg op advertentiesites. „Onze dochter is uit de roze fase. Daarom te koop: ...” Dan volgt er iets prinsessenachtigs. Een roze spiegel, dekbedovertrek, kussen, fietsmand. Waarschijnlijk heeft de eigenares-prinses een tijdlang in louter roze jurkjes willen rondlopen. Soms tot schrik van ouders.[2]  
Synoniemen
Hyperoniemen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. NRC Esther Wittenberg 5 september 2016
  2. NRC Ellen de Bruin 3 december 2013