• da·ta·base
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘elektronische gegevensbank’ voor het eerst aangetroffen in 1977 [1]
  • uit het Engels, samenstelling van data en base [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord database databases
verkleinwoord - -

de databasev / m

  1. (informatica) een plaats waar informatie over bepaalde onderwerpen in digitale vorm verzameld, opgeslagen en geconsulteerd kan worden
    • Dit beheersysteem zit gekoppeld aan een database met MySQL. 
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]


enkelvoud meervoud
database databases

database

  1. database