dakterras
- dak·ter·ras
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dakterras | dakterrassen |
verkleinwoord | dakterrasje | dakterrasjes |
het dakterras o
- deel van het dak waarop je kunt verblijven
- Een royaal huis met tuin, veranda of dakterras doet ook mij watertanden. Maar als ik me vervolgens voorstel dat ik er echt woon lijkt het me minder leuk. Elkaar ontlopen is niet altijd een voordeel, een huis inrichten, opruimen en schoonhouden best moeilijk. Daar kun je mensen voor in dienst nemen, maar een ingehuurde kracht brengt geen ziel in huis. Dat doen de mensen die er wonen. Een groot huis vraagt veel ziel. [2]
- Er was een deur naar een klein dakterras. Vandaar had je zicht op daken links en rechts beneden en op huizen aan de overkant van het steegje achter het oude huis. [3]
- Zo wordt potentiële kopers of andere geïnteresseerden een blik gegund op haar riante woonkamer, slaapkamer, strakke badkamer, ruime garderobekast, babykamer voor Monte, dakterras zonder veel privacy, intieme binnenplaats en de inpandige garage: in het centrum van de hoofdstad een zeldzame bijzonderheid. [4]
1. dakverblijf
- Het woord dakterras staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dakterras" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ 25 Groothuis, DietHet grote poetsboek [2016] ISBN 978-90-450-2940-5 pagina 20
- ↑ Heytink, JoostLoverboy and girl [2008] ISBN 978-90-269-9763-1 pagina 101
- ↑ Tubantia Tom Tates 26-oktober-2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be