dakspar
- dak·spar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dakspar | daksparren |
verkleinwoord | daksparretje | daksparretjes |
- (bouwkunde) paal, rechte, dunne stam, vooral als onderdeel van een dak
- Het woord 'dakspar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.