Soep met croutons
  • crou·ton
  • van Frans croûton, in de betekenis van ‘stukje geroosterd brood’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1][2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord crouton croutons
verkleinwoord croutonnetje croutonnetjes

de croutonm

  1. (voeding) stukje geroosterd brood ter grootte van zo'n 1 × 1 × 1 cm, waarvan een handjevol op de soep of door een salade wordt gestrooid om deze smakelijker te maken
93 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[4]