crouton
- crou·ton
- van Frans croûton, in de betekenis van ‘stukje geroosterd brood’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1][2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | crouton | croutons |
verkleinwoord | croutonnetje | croutonnetjes |
de crouton m
- (voeding) stukje geroosterd brood ter grootte van zo'n 1 × 1 × 1 cm, waarvan een handjevol op de soep of door een salade wordt gestrooid om deze smakelijker te maken
- croûton (spelling vóór 1996)
- Het woord crouton staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "crouton" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ crouton op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "crouton" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be