Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cre·dit·kaart
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord creditkaart creditkaarten
verkleinwoord creditkaartje creditkaartjes

Zelfstandig naamwoord

de creditkaartv / m

  1. (financieel), (economie) een kaart waarmee men op voorschot een betaling kan doen
    • Wanneer je rekening van de creditkaart niet onmiddellijk betaald wordt, wordt er een hoge rente berekend. 
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be