[1] couloir
  • cou·loir
enkelvoud meervoud
naamwoord couloir couloirs
verkleinwoord

de couloirm

  1. (bouwkunde) lange smalle gang
  2. (wintersport) smalle kloof in een berg
     Hier beginnen twee skiroutes én krijg je toegang tot de zeventig procent steile Nordhang, een berucht off-pisteterrein inclusief couloirs.[2]
     Draai jij je hand niet om voor couloirs en steile off-piste stroken? Schrijf je dan in voor King of the Mountain in Andermatt! Het idee is simpel, de uitvoering een stuk minder; zo snel mogelijk naar de finish op je (telemark)ski’s of snowboard.[3]
     Een 48-jarige klimmer raakte op de Couloir Coolidge de controle kwijt en schoof 300 meter omlaag.[4]
  • smalle waterweg
40 % van de Nederlanders;
67 % van de Vlamingen.[5]
  1. couloir op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “7 bekende off-pistegondels in de Alpen” (25 dec. 2013), De Telegraaf
  3.   Weblink bron “10 x afsluiting skiseizoen” (27 mrt. 2015), De Telegraaf
  4.   Weblink bron “Alpinisten overleven val van 200 meter” (25 jun. 2019), De Telegraaf
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  couloir     le couloir     couloirs     les couloirs  

couloir m

  1. (bouwkunde) gang [1]
  2. (transport) baan [2], rijstrook