corpsbal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- corps·bal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van corps en bal [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | corpsbal | corpsballen |
verkleinwoord | corpsballetje | corpsballetjes |
Zelfstandig naamwoord
de corpsbal m
- (pejoratief) onaangenaam (mannelijk) corpslid die bekakt praat, zich rumoerig gedraagt en stereotiep corporaal gedrag vertoont
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord corpsbal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "corpsbal" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
55 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ corpsbal op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be