Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·fi·tu·re
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord confiture confitures
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de confiturev / m

  1. (voeding) bepaalde soorten jam
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen


Frans

Uitspraak
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  confiture     la confiture     confitures     les confitures  

Zelfstandig naamwoord

confiture v

  1. (voeding) jam, confiture