jampot
  • jam·pot
enkelvoud meervoud
naamwoord jampot jampotten
verkleinwoord jampotje jampotjes

de jampotm

  1. (glazen) verpakking voor jam
    • De Salone Internazionale del Mobile (de belangrijkste meubeldesignbeurs ter wereld) is net voorbij, en het gonst nog na in Milaan. Geen beter moment dus om nu de stad te bezoeken. Zo is de bar van het Principe di Savoia hotel tijdelijk het domein van het Nederlandse designduo Studio Job dat voor drankmerk Disaronno een jampot ontwierp waarin je een cocktail kunt shaken (jampotten werden tijdens de drooglegging gebruikt om drankgebruik te camoufleren). ’t Is weer een typisch Studio Job ding, met schedels erop waaruit slangen kruipen, rozen en rode harten, en in het chique Principe serveren ze daarin de Disaronno Saur (met limoen) met een rietje. Een potje kopen kan ook via luisaviaroma.com. Kost 20 euro. [2] 
99 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[3]