concaaf
- con·caaf
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘hol’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1744 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | concaaf | concaver | concaafst |
verbogen | concave | concavere | concaafste |
partitief | concaafs | concavers | - |
concaaf
- holrond, met een naar binnen gebogen oppervlak
1. holrond, met een naar binnen gebogen oppervlak
- Het woord concaaf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "concaaf" herkend door:
46 % | van de Nederlanders; |
54 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "concaaf" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be