complementair
- com·ple·men·tair
- afgeleid van het Franse complémentaire (met het voorvoegsel com-) met het achtervoegsel -air
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | complementair | complementairder | complementairst |
verbogen | complementaire | complementairdere | complementairste |
partitief | complementairs | complementairders | - |
complementair [1]
- aanvullend (ook (medisch))
- In een additief kleursysteem, met lichtmenging, wordt het mengsel van twee complementaire kleuren wit
1. aanvullend
- Het woord complementair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "complementair" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be