• com·mer·ci·al
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘reclamefilmpje’ voor het eerst aangetroffen in 1969 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord commercial commercials
verkleinwoord

de commercialm

  1. een korte geluidsopname of filmpje met als doel om een product te verkopen of onder de aandacht te brengen en via radio of televisie wordt uitgezonden
    •  
  1. reclameboodschap, reclamespot
93 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[2]


  enkelvoud meervoud
  mannelijk   commercial commerciaux
  vrouwelijk   commerciale commerciales

commercial

  1. commercieel, zakelijk