fotocollage
  • col·la·ge
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘het samenplaksel’ voor het eerst aangetroffen in 1958 [1]
  • met het voorvoegsel col- en met het achtervoegsel -age [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord collage collages
verkleinwoord - -

de collagev [3]

  1. samenvoeging ('plakken') van verschillende onderdelen tot één kunstwerk
    • Met klassieke afrobeat heeft de plaat niets te maken, het is een collage van traditioneel en experimenteel, Afro-Caribisch en westers. Alsof de Haïtiaanse muziek van zichzelf nog niet hypnotiserend genoeg is, zitten de tracks vol elektronica met hetzelfde effect.[4] 
     Fotocollage van de slachtoffers: Er komen twee lange wanden te staan met de namen van alle slachtoffers. Nabestaanden en genodigden kunnen daar een bloem achterlaten zodat een erehaag ontstaat. Aan het einde van de ceremonie wordt een collage geprojecteerd van foto's van de slachtoffers. De nabestaanden hebben die foto's ingezonden.[5]
98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[6]


  • co·lla·ge
enkelvoud meervoud
collage collages

collage m

  1. collage