Nederlands

 
fotocollage
Uitspraak
Woordafbreking
  • fo·to·col·la·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fotocollage fotocollages
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de fotocollagev

  1. kunstwerk dat gemaakt is van verschillende foto's
     Hij overhandigde Tonio een ingelijste fotocollage, waarop te zien waren: een portret van Tonio uit 2000, toen hij in de eerste klas aantrad (met kort haar en brilletje), een portret van hem uit 2006, gemaakt kort voor zijn eindexamen (met lang haar en zonder bril), en daartussen de foto van een reuzenpanda.[1]
     Fotocollage van de slachtoffers: Er komen twee lange wanden te staan met de namen van alle slachtoffers. Nabestaanden en genodigden kunnen daar een bloem achterlaten zodat een erehaag ontstaat. Aan het einde van de ceremonie wordt een collage geprojecteerd van foto's van de slachtoffers. De nabestaanden hebben die foto's ingezonden.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij  , ISBN 9789023467014
  2.   Weblink bron “Fotocollage van slachtoffers bij herdenking MH17” (07-11-2014), NOS