coaxiaal
- co·axi·aal
- In de betekenis van ‘met gemeenschappelijke as’ voor het eerst aangetroffen in 1953 [1]
- afgeleid van axiaal met het voorvoegsel co- [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | coaxiaal | coaxialer | coaxiaalst |
verbogen | coaxiale | coaxialere | coaxiaalste |
partitief | coaxiaals | coaxialers | - |
coaxiaal
- (elektronica) cilindrisch om elkaar heen, met een gemeenschappelijke as
- Is deze kabel coaxiaal?
1.
- Het woord coaxiaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "coaxiaal" herkend door:
62 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "coaxiaal" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ coaxiaal op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be