click
- click
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘bij inademen gevormde klank’ voor het eerst aangetroffen in 1968 [1]
- van Engels click [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | click | clicks |
verkleinwoord | - | - |
de click m
- (communicatie) waarneming van bepaalde informatie op internet die blijkt uit het aanklikken van een hyperlink door de lezer, vaak gebruikt als maatstaf voor bereik en advertentieopbrengsten
- (taalkunde) medeklinker die wordt gevormd bij het inademen
- klik
- [2] klikfoneem
- [1] clicksong
- [2] clickbait
- [2] clickjacking
- [2] clickrate
vervoeging van |
---|
clicken |
click
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van clicken
- Ik click.
- gebiedende wijs van clicken
- Click!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van clicken
- Click je?
- Het woord click staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "click" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "click" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ click op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Geluid: click (VK) (hulp, bestand)
- IPA: /klɪk/
enkelvoud | meervoud |
---|---|
click | clicks |
click
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to click |
he/she/it | clicks |
verleden tijd | clicked |
voltooid deelwoord |
clicked |
onvoltooid deelwoord |
clicking |
gebiedende wijs | click |
click