• civ·il

civil

  1. burger-, burgerlijk, betrekking hebbend op mensen als staatsburger
  2. burger-, burgerlijk, betrekking hebbend op mensen als leden van de maatschappij buiten kerk of leger
  3. beleefd, in overeenstemming met de meest algemene omgangsvormen
  • civil (afbreking leidend tot een of twee tekens aan het begin van een regel wordt ontraden)[1]

civil m

  1. burgerlijk
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  civil     le civil     civils     les civils  

civil m

  1. (militair) burger, persoon of status buiten de krijgsmacht
  2. (juridisch) burgerlijk, civiel, betrekking hebbend op de rechtsverhouding tussen burgers onderling, niet op die met, binnen of tussen overheden