Nederlands

 
Loewak, genetkat, witsnorpalmroller en beermarter
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • ci·vet·kat·ach·ti·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord civetkatachtige civetkatachtigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de civetkatachtigev / m

  1. (roofdieren) zoogdier uit de familie Viverridae   zoogdieren in de orde van roofdieren. Het is een kleine familie met kleine tot middelgrote carnivoren, zoals civetkatten, en genetkatten. Civetkatten zijn dieren met een gestreepte of gevlekte vacht, een lenig lichaam en een lange behaarde staart
Hyponiemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Meer informatie